Kaalslag, nee die is er twee jaar na het ingaan van de forse bezuinigingen niet te zien in de cultuursector. Anders dan in de zwartste bespiegelingen van demonstranten tegen de forse ingrepen die toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) in 2012 doorvoerde, zijn culturele instellingen niet massaal omgevallen.
De voorstanders van de bezuinigingen op cultuur met ongeveer 20 procent (dat is jaarlijks 200 miljoen euro) lijken op het eerste gezicht hun gelijk te krijgen met een ‘quickscan’ die minister Bussemaker (Cultuur, PvdA) heeft laten uitvoeren van jaarcijfers van instellingen die van het Rijk subsidie ontvangen. Als al hun cijfers bij elkaar opgeteld worden, ontstaat een positief beeld.
Ondanks de sterk afgenomen subsidies zijn de totale baten dankzij een stijging van de eigen inkomsten in 2014 met 2 procent maar iets lager dan in 2011. Dat komt vooral door stijgende bezoekersinkomsten. De stijging in geld van sponsors en schenkingen zijn beperkt. Omdat door reorganisaties en kostenbesparingen de totale lasten 5 procent lager zijn, is er een hoger exploitatieresultaat.
Dat klinkt goed, maar het geldt niet voor alle instellingen. Wie dieper in de cijfers duikt, ziet dat veel instellingen langzaam interen op hun reserves en op langere termijn kwetsbaar worden. Twee op de vijf boekt rode cijfers. De vertekening komt vooral doordat de rijksmusea het goed doen: daar stijgen de baten (plus 10 procent) en in mindere mate de lasten (3 procent ten opzichte van 2011). 82 procent van de musea had in 2014 een positief resultaat, veel meer musea dan in de jaren daarvoor.
Ook de beeldendekunst-instellingen doen het iets beter dan in 2011, vooral door kostenbesparingen. Hun baten zijn sinds 2011 met 13 procent teruggelopen, maar hun kosten met 16 procent nog meer. Samen boeken ze daardoor een positief resultaat van 100.000 euro; drie van de zes instellingen boekten zwarte cijfers. Dat zijn er meer dan in 2011.
De pijn zit bij podiuminstellingen (orkesten, dans-, opera- en theatergezelschappen). Meer dan de helft boekte in 2014 een negatief resultaat. Reorganisaties zorgden voor lagere lasten (14 procent lager dan in 2011), maar de baten namen ook af (eveneens met 14 procent). Tussen die instellingen zijn flinke verschillen: bij 16 stegen de eigen inkomsten, bij 13 namen ze af tussen 2011 en 2014.
Kleinere podiuminstellingen zijn in staat gebleken om hun teruggelopen subsidies met oplopende eigen inkomsten te compenseren, blijkt uit een quickscan onder theater- en dansgezelschappen en muziekensembles die worden gesubsidieerd door het Fonds Podiumkunsten. Eén op de drie van die gezelschappen boekte een verlies in 2014, een even hoog aantal als in 2011. De festivals hebben het zwaarder.
Het aantal slachtoffers van de bezuinigingen onder instellingen die helemaal geen subsidie meer ontvangen van Rijk of andere overheden is in 2014 verder opgelopen. 41 van die 76 instellingen zijn ermee gestopt, blijkt uit een apart onderzoek. Dat geldt ook voor twee instellingen die nog wel subsidie krijgen. Eind 2013 ging het nog om 29 gestopte instellingen. Ook hier zijn de podiumkunsten het zwaarst getroffen: 38 komen uit de podiumsector.